Eigen ervaringsverhaal 2
Eigen ervaringsverhaal 2

Eigen ervaringsverhaal 2

Probleemstelling is hoe ik de de hulpverlening rondom de OTS ervaar, ze geven me geen ruimte voor eigen inbreng. Ze behandelen me als een debiel. Dit maakt me enorm boos. Ik ben in staat om ze te wurgen en ben bang dat er doden vallen. Ingang van het consult is de boosheid die ik ervaar in mijn keel. Onder begeleiding van mijn therapeut kom ik in het volgende leven:

In de herbeleving leef ik als een 23 jarige houthakker/timmerman met een laag iq. Ik leef gelukkig met mijn bomen en mijn hout. Op een dag wordt ik seksueel benaderd door een vrouw, maar snap niet wat zij bedoelt en krijg daar onprettige gevoelens bij. De vrouw zoekt mij nog een keer op en weer dringt ze zich aan mij op en knijpt in mijn kruis. Dat doet pijn en ik raak nog veel meer verward. Daarna blijft ze me op een afstand pesten door oa “kleuter” naar mij te roepen (chronische traumatisering). (Ik wordt hier behandeld als een debiel, ik heb geen eigen inbreng)

Ik word steeds banger van de vrouw en wil dat zij ophoudt met pesten.

Op een dag werk ik achter mijn huisje als zij weer naar mij toekomt, ze duwt haar lijf tegen mij aan. Ik schrik opnieuw, word zo bang en zo boos dat ze niet wil ophouden dat ik haar bij de keel grijp en wurg. Hierdoor raak ik weer in verwarring: dit was niet de bedoeling, ze moest alleen ophouden. Ik weet niet wat ik moet doen en blijf maar gewoon zitten. Later hoor ik mensen naar mij toe komen. Ze schelden me uit voor moordenaar en schoppen en slaan mij. Ze nemen me mee naar een hok met tralies waar ik in word gestopt. Er gaat een nacht voorbij en dan zie ik hun schoenen bij de tralies verschijnen. Ik heb enorme angst want ik weet dat ze moordenaars ophangen. Ze halen mij uit het hok en doen een zak over mijn hoofd. Ik loop met ze mee naar de galg, klim een trapje op en krijg een touw rond mijn nek (het gevoel wat ik in mijn keel heb), dan verdwijnt de vloer onder mijn voeten en stik ik. Ondertussen word ik door het volk voor moordenaar uitgemaakt en ze roepen “hang hem op”.

Na mijn sterven blijf ik nog “boven” hangen waar ik ook de door mij vermoorde vrouw tegenkom. We praten met elkaar waaruit blijkt dat zij verliefd op mij was en ze spijt heeft van haar pesten. Daar kan ik haar vergeven en ze vervaagd, waarna ook ik vervaag.

Het talent om met mijn handen te werken neem ik in mijn ziel mee.